vrijdag 2 januari 2015

Namen 1

Zwitserse troepen, links, tegen de Bourgondiërs van Karel de Stoute
Het vinden van een naam voor je militaire RE of LG vereniging valt niet mee. Dat wil zeggen: als je niet de reconstructie van een bestaand hebbende groep op het oog hebt. Je kunt je bijvoorbeeld gerust naar een 18e eeuws regiment fusiliers uit een bepaald land noemen als je die wilt uitbeelden. Voor middeleeuwers ligt dat wat moeilijker. Legers waren min of meer op de bonnefooi samengestelde soldatengroepen en waren slechts tijdelijk in bedrijf. Tot in de 15e eeuw bestonden er geen staande legers en dan zit je toch met een probleem. Dat geldt wat minder voor niet militaire groepen, maar toch…. Hoe noem je namelijk een gezelschap burgers, of een bende zwervers of een groep speellieden? In het eerste geval kun je de naam van de stad gebruiken, in het tweede kun je in het middelnederlands woordenboek (MNW) de woorden voor bedelaars of gauwdieven opzoeken. En voor de muzikanten en entertainers kun je iets doen met instrumenten of de namen van hun soort mensen in boeken over middeleeuwse muziekpraktijk te weten komen.
                Toen ik mijn middeleeuws genootschap een naam moest geven heb ik er weken over gedaan om iets te vinden. Ik wilde namelijk dat de groep de hele middeleeuwen zou bestrijken en dat we alleen van het Nederlandse grondgebied uit zouden gaan. Alleen… Nederland bestond nog lang niet. En zeker niet in het deel tussen 500 en 1400. Ik had het natuurlijk De Lage Landen kunnen noemen, want er was al rond 1400 een anonieme schrijver die zich clerc uten lagen landen bi der zee noemde. Maar die bedoelde daar alleen Holland mee, waarover hij dan ook zijn kroniek schreef.
                Ten langen leste vond ik die landen van herwaerts over, zoals Bourgondische hertogen het gebied noemden waar ze meestal verbleven, dus in eerste instantie Vlaanderen en Brabant. Het betekent eigenlijk ‘deze landen’, in tegenstelling tot de landen van derwaerts over, het eigenlijke Bourgondië, ‘die landen daar’. Dat deden ze al in het laatst van de 14e eeuw, maar bij het verzamelen van steeds meer landen, waaronder Holland en Zeeland en op den duur ook Gelre werd dit gebied steeds groter. En omdat vanaf 1456 ook het Sticht Utrecht door bisschoppen uit de Bourgondische familie werd bestuurd, hoorde dat deel, dus inclusief Overijssel, Drenthe en een stuk van Groningen er ook bij. Ik besloot dat het ondanks het feit dat we eigenlijk pas vanaf 1380 van die naam horen het toch maar moest. En zo ontstond de LHO.

Als je naar de lijst van middeleeuwse RE en LG groepen in Nederland kijkt, valt op dat ten eerste de 15e eeuw nogal oververtegenwoordigd is en ten tweede dat het veelal gaat om huurlingen met hun aanhang. Niks mis mee; de periode is spectaculair zowel wat kleding als wapenrusting betreft en er is veel over bekend. Belangrijker nog: je kunt er veel spullen voor kopen bij de steeds grotere groep handelaren. Dat was in 1991 wel anders: je moest toen alles zelf maken en ga dan maar eens een volledig harnas uithameren of een met bont gevoerde brokaten jacke maken. Pas aan het eind van de jaren 90 werd dat een beetje mogelijk met de opkomst van de Tsjechische wapensmeden en de opkomst van replica stoffen. Om niet te spreken van reproducties van tinnen insignes, duur aardewerk en bestek, prachtige tassen met metaalwerk en nu ook messing kandelaars.
Intussen moest zo’n groep dus een militaire naam hebben. Al snel was de term compagnie in gebruik, later gevolgd door de woorden orde, verbond, genootschap of campement. Maar klopt dat allemaal wel? Werden huurlingengroepen in de Nederlands sprekende gebieden echt zo genoemd? Ik wil in deze blog laten zien waar die namen vandaan komen, zonder verder kritiek te willen uitoefenen op het gebruik ervan door bestaande groepen.
In het MNW komt het woord compangie wel voor evenals het woord compaen, waar het van afgeleid is. Het is van zuidelijke herkomst, uit het Latijns-Romaanse gebied en gaat terug op middeleeuws Latijn companio, dat eigenlijk betekent: iemand waar je je brood mee deelt. In onze streken betekent het gewoon vriend, makker, gezel. Geselle is hetzelfde woord, maar van Germaanse herkomst en dat betekent: de persoon naast wie je in de zaal zit. Compagnie is dus gezelschap en wel speciaal van vrienden of lotgenoten. Pas heel laat in de middeleeuwen kreeg het een meer militaire betekenis.
Genoot, van genote, een heel oud woord, is iemand die met je mee geniet, een meegenieter. Een genootschap, wat geen middelnederlands woord is, zou dus een gezelschap van genieters kunnen betekenen. Wel leuk, maar dus niet middeleeuws. Vandaar dat ik het niet als onderdeel van de naam van de LHO introduceerde, maar meer om aan te duiden wat voor soort groep we waren (en zijn): mensen die van het hercreëren van de middeleeuwen genieten.

Scene uit de 100-jarige oorlog met links de Fransen
met hun witte kruisen en rechts de Engelsen, die rode droegen

                Iedereen heeft inmiddels wel van de Compagnies d’Ordonnance gehoord. Dat waren de eerste staande legerkorpsen die in de jaren 40 van de 15e eeuw door de Franse koning Charles VII werden opgericht en die in de jaren 70 door de Bourgondische hertog Karel de Stoute werden geïmiteerd. Ze waren na een ordonnantie of bevel van de koning in elke provincie gevormd uit groepjes ruiters en voetvolk die in zogenaamde lansen (per lans 2 of 3 gewapende ruiters en een paar boogschutters, plus wat pages) werden onderverdeeld. Het was dus niet echt een leger met aan de ene kant ruiters, aan de andere kant infanterie en artillerie enzovoorts. Het waren eigenlijk allemaal kleine eenheden onder leiding van een al of niet adellijke gen d’armes (hiervan is gendarme afgeleid) en wat lager geplaatste militairen. Die moesten dan in een campagne nog tot een heel regiment worden samengevoegd, wat nog een heel gedoe was.
De individuele lansen werden in de praktijk naar de aanvoerder genoemd en voerden dikwijls een wimpel met zijn wapen. Een groep van een kleine honderd lansen stonden dan weer onder een edelman als veldheer die het regiment aanvoerde onder zijn eigen banier. Dat ze onder de Franse koning vochten kon je eigenlijk alleen zien door het witte kruis op hun livrei of wapenrock, en voor de Bourgondiërs was het het rode schuinkruis. Dat kwam dikwijls ook voor in het vlaggebruik.
Het hele leger zou moeten bestaan uit 20 tot 30 regimenten van 60 tot 100 lansen, maar dat kon zeer verschillen al naar gelang de noodzaak, de streek of de gewilligheid en vindbaarheid van de mannen. Behalve de groep van de LHO die zo heet heb ik echter in het Nederlandse RE wereldje nog niet zo’n club kunnen vinden. De zich compagnie noemende groepen lijken vooral uit voetvolk te bestaan en het is de vraag of je je dan zo kunt noemen. Ik ben me ervan bewust dat in het buitenland, met name Italië waar in de 14e eeuw deze huurlingenlegers ontstonden, de naam compagnia in gebruik raakte. En dat Franstalige en Engelse groepen die naam ook veel gebruiken. Maar je hoeft toch niet alles klakkeloos van over de grens over te nemen?
Orde is zo’n andere benaming voor een groep huurlingen. Oorspronkelijk is dat een latijns woord: ordo, en daarvan afgeleid ordinem, en het betekent rij, gelid, rang, stand en in de tweede plaats een groep die een regel volgt. Daarom staan middeleeuwse monniken en nonnen dan ook bekend als leden van een zekere orde, zoals die der Benedictijnen, Franciscanen of Dominicanen, etc. De tijdens de kruistochten ontstane verbanden van geestelijke ridders, met een monastieke leefwijze, werden dan ook de orden der, respectievelijk, arme ridders van Christus en de tempel van Salomo (oftwel de Tempeliers), de militaire orde van het hospitaal van St Jan van Jeruzalem (de Hospitaalridders of Johannieters) en de orde van de broeders van het hospitaal van de heilige Maria der Duitsers in Jeruzalem (de Duitse Orde). Het woord orde heeft dus van huis uit een geestelijke betekenis. Pas met het vervagen van het kruistochtideaal na het verlies van het Heilige Land in 1291 werden die geestelijke orden steeds wereldser. Zo kon ook de eerste seculiere orde van ridders, die van de Kouseband, uit 1348, die naam krijgen. Op den duur gevolgd door al die andere elite-clubs van edelen. Gedeeltelijk hadden ze nog wel religieuze idealen, maar op den duur werden het toch een soort veredelde service clubs. Je groep dus orde noemen is vragen om verwarring, tenzij je een bestaande orde wilt reconstrueren.
Franse gens d'armes met hun eigen heraldiek
en het Franse witte kruis
Dat geldt ook voor het woord verbond. In de middeleeuwen komt het voor als verbont, verbontenisse, en betekent het een verdrag of overeenkomst en het sluiten daarvan. Het heeft niets met militairen te maken, al kan het het begin of gevolg van een oorlog inhouden.
Intussen zie ik nergens de woorden die de Dietstalige middeleeuwers zelf gebruikten om huurlingen- of andere soldatengroepen aan te duiden. Zo noemde men de compagnies d’ordonnance hier benden, maar ik geef toe dat dat woord tegenwoordig een wat dubieuze betekenis heeft. Rot(t)e was een ander woord voor een groep soldaten, met name huursoldaten. Een lid daarvan werd rotgezel genoemd. Maar ook dit woordje heeft tegenwoordig een andere betekenis. Als is het misschien best mogelijk dat die betekenis aan het gedrag van dit niet zachtzinnige soldatenvolk is ontleend.
Soldeniers of soldenaers is ook zo’n naam, met hun eenheden die soldyes of soldies genoemd werden. Ruters is een andere. Dat laatste staat trouwens pas in de 16e eeuw echt alleen voor ruiters, daarvoor waren ook voetsoldaten ruters en niet zulke gewaardeerde ook. Het woord werd voornamelijk gebruikt voor rondzwervende huurlingen die mensen afpersten en brandden en plunderden. Huurling, als huurlinc, komt ook wel voor, maar voornamelijk voor iemand die iets huurt. Dus in eerste instantie niet voor iemand die gehuurd wordt. Campement is geen middeleeuwse benaming voor een tentenkamp, maar staat voor een tweegevecht, al of niet gerechtelijk.
Helemaal aan het eind van de middeleeuwen komt ook nog het woord hoop voor een bende huurlingen op. Als in de Arumer Zwarte Hoop van Grutte Pier Donia, bestaande uit Friese opstandelingen en Gelderse huurlingen tijdens de Gelderse oorlogen uit het begin van de 16e eeuw.
Kortom: de meeste namen van huurlingengroepen binnen het Nederlandse RE-wezen zijn niet in de tijd zelf voor deze groepen toegepast. De namen die wel voorkwamen worden niet in het RE gebruikt. Wat kun je daaraan doen? Je naam veranderen? Dat zal op bezwaren stuiten, maar het eigenlijk de enige mogelijkheid als je authentiek wilt overkomen. De groep stadspiekeniers van Dordrecht (ca 1300) noemden we de Wapentuers, naar de originele bronnen. Dan heb je wel wat uit te leggen, maar dat is onderdeel van je werk, als je je groep als educatief beschouwt. Gezien wat er over de genoemde groepen op hun websites staat, vindt men dat ook van zichzelf. Dus waarom niet gezegd waarom je je naam verandert en wat de nieuwe naam betekent? De meeste belangstellenden en bezoekers van evenementen zullen niet van een naamsverandering opkijken; als het beestje maar een naam heeft. Zelf voel je je historische betrouwbaarheid echter stijgen. En dat is toch wel wat waard? Niet dan? Nou dan…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten